Ik zie de vervallen huizen. De huizen die nooit af zijn gemaakt. Ik zie de deuken in de auto. Ik zie de auto’s die heel wat jaren langer mee gaan dan menigeen in Nederland. Ik zie de eenvoudigheid in de huizen. Geen centrale verwarming. Regelmatig is het warme water op, als we ergens douchen en niet omdat we er zo lang onderstaan. Ik zie de bedelende kinderen. Ik zie mensen die op straat leven. Ik zie de werkers in de bouw, die niet uit Bulgarije lijken te komen, maar eerder uit een Aziatisch land. Ik zie de vrouwen op het land. Op een leeftijd waar menigeen in Nederland al achter de geraniums is beland. Ik zie de gaten in de muren, een oorlog heeft gewoed. Ik zie de vele mensen in hun moestuin. Arbeiden voor hun eigen voedsel.
En dan is daar het lied.
Zolang de vrede uitblijft,
zolang de honger groeit,
bidden wij iedere dag.
Zolang het nieuws nog slecht is,
zolang er slaven zijn,
bidden wij iedere dag.
Wij vragen onze Heer,
wij vragen onze Heer:
Laat het Koninkrijk komen,
laat ons altijd bezig zijn
met uw liefde voor de wereld:
breng de Hemel dichterbij.
Laat ons alles willen geven
aan wie arm of eenzaam zijn.
Maak ons dienaars van uw liefde:
breng de Hemel dichterbij.
Die ochtend hadden we ook een preek geluisterd. Jezus, onze goede Herder. Een liedje wat Olov en Levke maar al te graag luisteren. Onderweg komen we ze vaak tegen: die herders met hun schapen. En dan zegt Olov; daar is de goede herder toch. Zeker. Hij zorgt voor zijn schapen, dat ze lekker kunnen lopen, dat ze beschermd worden tegen dieren en dat ze lekker gras te eten hebben, zodat ze s avonds kunnen slapen.
Maar in de preek gaat het over andere herders. Herders die de taak hadden gekregen om over schapen te waken, ze te beschermen. Maar wat ziet onze Heer, de schapen worden geroofd, vallen ten prooi aan wilde dieren omdat niemand ze weidt. Niemand bekommert zich over deze schapen. De herders bekommeren zich alleen om zichzelf. En God besluit. Ik zal zelf voor deze schapen zorgen. Ik ontsla mijn herders.
‘Het verloren dier zal Ik zoeken, het afgedwaalde terughalen, het gewonde verbinden, het zieke sterken, de vette en sterke dieren bewaren; Ik zal ze weiden zoals het behoort.
Ezechiel.
In de preek gaat het over slechte leiders. Leiders die uit zijn op macht, op eigen belang en niet op het belang van al die schapen. En de oproep om te bidden voor de overheid. Oh en het is roepingenzondag. Dus misschien moet je eens overwegen om theologie te gaan studeren. Herders zijn nodig.
Allemaal waar en belangrijk.
De volgende dag op de fiets, glijdt het landschap aan onze voorbij. Net aangeplante wijngaarden. Vrouwen, duidelijk niet uit dit land, aan het werk. De donkere wolken hangen boven hen. Maar een enkele zonnestraal komt er door heen en die zet die vrouwen in het licht.
Prachtig.
We fietsen verder. In deze laatste maanden van de reis gaan onze gedachten naar ‘hoe straks verder’. We worden aangemoedigd om nog ‘lekker in de reis te blijven’, ‘niet teveel aan straks en thuis denken’. En ook dat is waar en niet moeilijk. Elke dag vooral bezig zijn met de reis, met het eten, drinken, slapen, met de ontmoetingen onderweg, met dat wat zich aandiend.
En toch, we kunnen en willen er ook niet helemaal omheen. Wat van deze reis willen we mee nemen naar huis. En als we straks thuis zijn, is het reisbudget op, dus zal er gewerkt moeten worden. En wat is dan passend?
En ik merk ongemak. Mooi zo’n preek. En mooi zo’n lied.
‘Laat het Koninkrijk komen,
laat ons altijd bezig zijn
met uw liefde voor de wereld:
breng de Hemel dichterbij.
Laat ons alles willen geven
aan wie arm of eenzaam zijn.
Maak ons dienaars van uw liefde:
breng de Hemel dichterbij.’
Is dat het dan? Samen een mooi lied zingen. Samen bidden voor de overheid? En dan weer over tot de orde van de dag. Zorgen dat we ons welvarende leventje voort kunnen zetten. En af en toe een gebed, af en toe wat geld misschien overmaken naar een goed doel.
Ik denk terug aan die man die we ontmoeten. Hij had een goede baan. Hij heeft alles achtergelaten, geld, huis en telefoon. En is gaan reizen en leeft van wat hij onderweg krijgt. En hij krijgt veel. Eten, drinken, fiets, rugzak, slaapzak. Alles. Iemand die meeleest op instagram zegt; Lukas 14 in de praktijk.
‘Neem geen beurs mee, geen reiszak, geen schoeisel…. In elke stad waar ge binnengaat en ontvangen wordt, eet wat u wordt voorgezet. Geef de vrede onderweg.’
Ik heb geen kant en klare antwoorden. Maar ik weet wel, dat er veel scheef is in de wereld. Dat velen uit mijn thuisland ook met minder zouden kunnen leven.
Opvallend vinden we dat de mensen die we in Servië vragen, hoe is het om hier te leven? We alleen maar positieve antwoorden krijgen. Waar de mensen in Frankrijk vaak zeiden; slecht, we moeten te veel betalen, alles is te duur. En tegelijkertijd zaten we aan een rijke maaltijd. En vroeg ik; wat zou er dan beter zijn als je dat niet hoefde te betalen…? Dan was er niet écht een antwoord.
Begrijp me goed. Ik ben zelf Nederlander. Ik heb een mooi huis. Ik heb de rijkdom om te reizen. En tegelijkertijd… voel ik, het klopt niet. En vraag ik me af… Ben ik bereid die goede herder te zijn? Niet als leider van de overheid. Maar voor wie ik ook maar tegenkom? Ben ik bereid die goede herder te zijn en alles op te geven en aan de armen te geven? Geloof ik dat God voor ons zal zorgen in alles. Ben ik bereid meer van het land te leven. Meer te arbeiden voor de duurzaamheid.
‘Geen zorgen voor de dag van morgen, God zal er voor zorgen’.
Mattheus
Of zijn we toch vooral bezig met onze eigen comfort staan houden en misschien nog een stapje verder… onze schuren volladen. Voor… tja, voor wat of wie eigenlijk?
De vraag die mij na dit lied en deze preek bezig houden?
Hoe geef ik handen en voeten aan de ‘hemel dichterbij’?
Wat ben ik bereid los te laten? Waar ga of blijf ik me voor inzetten?
En misschien kan jij jezelf dat ook afvragen? En weet je ergens diep van binnen dat je een kleine of een grote stap mag maken, die bijdraagt aan het goede herderschap, die bijdraagt aan die armen, voor hen die op de vlucht zijn, voor het klimaar, de duurzaamheid. Een stap die bijdraagt aan de hemel een beetje dichterbij.
En wil je hier van gedachten over wisselen, ik houd me aanbevolen. Niet omdat ik antwoorden heb, wel omdat ik geloof. De wereldfietser omschrijft ons als ‘diep religieus’… en als je het vertaald met zoekers in het Leven, zoekers naar de Bron. Zoekend naar de Hemel een beetje dichterbij. Ja, dan zijn we dat.
En jij?